Pieter Cox

Hesperia - Bijzondere waarnemingen

Overzicht

2013 Bladmijnenwandeling op den Tip - 5 oktober 2013
2012 Fruitboomkokermot - 22 apil 2012
  Late heide-uil - 8 april 2012
  Pluimzakdrager - 6 april 2012
  Kleine manteluil - 23 maart 2012
  Gevlamde vlinder - 17 maart 2012
2011 Kleine parelmoervlinder - 7 juni 2011
2010 Vlinders op de Vloeiweiden - 18 juli 2010
  Vlinders in de Watering - 11 juli 2010
2009 Doodshoofdvlinder - 13 juni 2009

 

 

 

Bladmijnenwandeling op den Tip - 5 oktober 2013

Agromyza nana op klaver spec.

Cocon Fraaie iepenvouwmot (Phyllonorycter schreberella) op ulmus spec.

Fraaie iepenvouwmot (Phyllonorycter schreberella) op ulmus spec.

Gewone eikenblaasmijnmot (Etoedemia albifasciella) op zomereik

Leucoptera malifoliella (appelsneeuwmot) op malus spec

Lindemineermot (Stigmella tiliae) op linde spec.

Metallus pumilus op braam

Populierenbladsteelmineermot (Ectoedemia hanoverella) op canadapopulier

Populierenmineermot (Stigmella trimaculella) op canadapopulier

Rozenvlekmot (Coptotriche angusticolella) op roos spec.

Zwartkopblaasmijnmot (Ectoedemia atricollis) op zoete kers

 

 

Fruitboomkokermot - 22 april 2012

Deze soort is in Limburg nog niet waargenomen. Wordt in Nederland als zeldzaam beschouwd, maar is in België algemeen.
De larve leeft twee seizoenen. Het eerste jaar, in het najaar, wordt een samengestelde bladzak gemaakt. deze ziet er uit als het handvat van een wandelstok. In het tweede jaar maakt de larve een buisvormige bladzak, die uiteindelijk vrij groot is (10 mm) en loodrecht op het blad staat (mondhoek 90°)

Foto's en tekst H.Dries

 

 

Late heide-uil - 8 april 2012

Chris Snyers vond ook op Balimgronden een rups die door Tymo Muus van microlepidoptera gedetermineerd is als Xestia agathina (late heide-uil). Dit is in België een zeer zeldzame soort!


Foto Chris Snyers - Late heide-uil

 

 

Pluimzakdrager - 6 april 2012

Op Balimgronden heeft Heidi Dries een populatie van de pluimzakdrager ontdekt. Dit is een microvlinder die vooral leeft op sterretjes-, en bekermos en is een vlinder uit de familie van de zakjesdragers (Psychidae). Het is een zeldzame microvlinder die vorig jaar niet ‘gevonden’ is in België, wel in 2010 in de Maten en op Keiheuvel. Chris Snyers en Carina Vansteenwinkel van de bladmineerderswerkgroep zijn op 8/04/2012 komen kijken en samen hebben we nog pluimzakdragers zowel als imago en zak gevonden.

Foto's Carina Vansteenwinkel


Pluimzakdrager ♂


Pluimzakdrager ♂


Zak Pluimzakdrager

 

 

Kleine manteluil - 23 maart 2012

Na de gevlamde vlinder werd de Kleine manteluil (Lithophane furcifera) aangetroffen in de buurt van een lichtval in Lommel. Dezelfde dag werd er ook een waarneming gemeld uit Neerpelt.
In het najaar van 2010 dook deze uitgestorven gewaande nachtvlinder tot 3 maal toe op in twee Molse tuinen en nu dus ook in Lommel en Neerpelt.
De Kleine manteluil heeft nood aan broekbossen en andere vochtige gebieden en bezoekt graag de bloemen van klimop. Deze vlinder vliegt van eind augustus-half oktober en na de overwintering als vlinder van half maart-eind april in één generatie.


Foto en tekst Heidi Dries

 

 

Gevlamde vlinder - 17 maart 2012

In Vlaanderen worden er dagelijks nachtvlinderinventarisaties uitgevoerd m.b.v. lichtvallen, in Noord-Limburg gebeurt dat ook regelmatig. De teckniek is vrij simpel, een lamp in een soort trechterval brandt gedurende de hele nacht. De nachtvlinders komen op het licht af en worden levend gevangen.De ochtend erop worden de nachtvlinders gedetermineerd en vervolgens terug vrijgelaten.

Tijdens de nacht van 16 op 17 maart 2012 ving Pieter Cox een Gevlamde vlinder in Lommel, een zeldzame nachtvlinder die enkel in de Kempen en in het zuiden van het land wordt waargenomen, uiteraard zeer zelden. Het is een soort welke nood heeft aan open berkenbossen of licht beboste heiden. Het zijn de mannetjes die voornamelijk rondzwerven en blijkbaar kwam er die nacht ook eentje langs Pieter zijn tuin.
Deze nachtvlindersoort is enkel als 'vlinder' waarneembaar vanaf half maart tot eind april. Deze waarneming is de eerste voor Lommel, in 2011 vingen Hans Claes en Pieter Cox een vrouwelijk exemplaar in Overpelt.
De droge zandgronden en heidegebieden zijn een bron van zeldzame nachtvlinders. Heideringelrups, Gevlamde uil, Kleine hageheld, Groene weide-uil, Schaaruil, Grijze heide-uil en Kuifvlinder zijn hier voorbeelden van.

Gevlamde vlinderPieterCox
Foto en tekst Pieter Cox

 

 

Kleine parelmoervlinder - 7 juni 2011

Ivan Bynens ontdekte in Lommel een populatie van enkele tientallen van deze prachtige vlinders, toch uitzonderlijk om een zo groot aantal op een beperkte oppervlakte te zien. De waarnemingen in het algemeen duiden aan dat deze vlinder een langzame opmars bezig is.


Foto's Ivan Bynens

 

 

Vlinders op de Vloeiweiden - 18 juli 2010

Op de resterende ongemaaide hooistroken maar ook al op de nieuwe toemaat waar nu opnieuw tientallen beemdkronen bloeien, honderden Bruine en Oranje Zandoogjes. (A. Mertens)

 

 

Vlinders in de Watering - 11 juli 2010

Vandaag tientallen vlinders op de akkerdistels in de Watering zoals: Atalanta 's, Dagpauwogen, Gehakkelde aurelia 's, Citroenvlinders, Grote Dikkopjes, Bruine Zandoogjes, Oranje zandoogjes, Landkaartjes en de drie soorten witjes. (T. Jansen)

 

 

Doodshoofdvlinder - 13 juni 2009

In Lommel-Kolonie werd vlak bij het oudershuis van Kim Mannaerts een Doodshoofdvlinder aangetroffen. Kim werd gewaarschuwd en deze gaf mij weer een seintje en zo konden we deze prachtige vlinder bewonderen. Een niet alledaagse verschijning deze prachtige trekvlinder waarvan je hieronder de levenswijze in het kort kunt vinden.
Deze nachtvlinder is inheems in afrika en van daaruit trekt de soort jaarlijks naar het noorden, ook in ons land wordt deze nachtvlinder af en toe aangetroffen. De Doodshoofdvlinder vliegt van mei tot oktober in twee generaties. De rupsen die later verpoppen komen onze winters niet door en sterven van koude en vocht.
De rups leeft van planten uit de nachtschade familie, zoals aardappel, wolfskers enz. ook van liguster kan hij leven. Het imago leeft vooral van sappen uit fruit maar een belangrijke voedselbron voor het imago is het stelen van honing van bijen. De Doodshoofdvlinder past precies tussen twee raten in, en is daardoor van onder en boven beschermd. Daarnaast beschermen beharing, dakvormig geplaatste vleugels en het koppantser de vlinder ook goed. De vlinder is bovendien tamelijk ongevoelig voor bijengif. Toch worden wel dode exemplaren in bijenkasten van imkers aangetroffen, waarin de raten verder uit elkaar staan. Als een van de weinige vlinders kan de doodshoofdvlinder bij aanraking piepende geluidjes maken door lucht door zijn tong te persen.


Foto T. Jansen