Overzicht |
Watervogeltelling in Lommel |
25 jaar voor Dré en Cel |
Resultaten (excel-bestanden) |
In Vlaanderen worden er al tientallen jaren watervogels geteld tijdens de winter, met als doel de aantallen, verspreiding en trends te kunnen inschatten. Elke winter worden zes midmaandelijkse tellingen georganiseerd (okt-maart) waarbij vrijwilligers de tellingen kunnen uitvoeren. De coördinatie en de verwerking van de gegevens worden uitgevoerd door INBO (Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek). In overleg met INBO kunnen waterrijke gebieden ‘toegeëigend’ worden aan een (groep) vrijwilliger(s). Op deze manier zijn de meeste waterrijke gebieden in Lommel ingekleurd.
De eerste watervogeltelling in Lommel is uitgevoerd tijdens de winter van 1982/1983. 29 jaar lang hebben Michel Emmers en André Geypen deze telling uitgevoerd, regelmatig vergezeld door andere tellers. De Lommelse plassen werden hierbij in groep afgereden en alle aanwezige watervogels werden geteld (excl. meeuwen). In 2011 droeg André de fakkel over aan Pieter Cox. Vervolgens verdeelde Michel en Pieter de plassen over hun 2, waardoor het werk gehalveerd werd. Buiten de watervogels werden nu ook de meeuwen meegeteld. Op bijgevoegde kaart zijn de gebieden weergegeven welke geteld worden. De blauw gearceerde strook toont het kanaal waar ook watervogels geteld worden.
Sinds de winter van 2006/2007 worden binnen Natuurpunt Noord-Limburg deze gegevens digitaal bijgehouden. Hierdoor kunnen makkelijk overzichten en grafieken opgeroepen worden. Na het telseizoen 2012/2013 is er een eerste poging gedaan om trends uit de digitale gegevens te halen. Omdat het over een beperkt aantal gegevens gaat, is het vaak moeilijk om conclusies te trekken. Nu, 3 jaar verder, zijn er extra gegevens beschikbaar en zijn enkele veronderstellingen achterhaald. Hieronder worden enkele resultaten verder toegelicht:
Tijdens de evaluatie in 2013 merkten we een daling van het aantal Dodaarsen (Tachybaptus ruficollis). Echter krikte het aantal na dat jaartal terug op. Jaarlijkse fluctuaties zijn duidelijk zichtbaar bij deze soort.
Tot midden 20ste eeuw was de Krakeend (Anas strepera) een zeldzame broedvogel in West-Europa. Vervolgens zijn de aantallen sterk gestegen, zowel als broedvogel als overwinteraar. Dat de Krakeend nog steeds toeneemt lijkt ook zichtbaar in de telgegevens van Natuurpunt Noord-Limburg. Van een honderdtal Krakeend per seizoen naar 797 exemplaren tijdens de winter van 2015/2016. Benieuwd kijken de tellers uit naar de volgende jaren: ‘Neemt de Krakeend nog in aantallen toe?’.
(Krakeend - Pieter Cox)
Scholeksters (Haematopus ostralegus)overwinteren aan de kust en zijn hierdoor ’s winters nauwelijks in het binnenland te vinden. Dat is ook merkbaar tijdens de watervogeltellingen. Buiten 2 waarnemingen in februari zijn de voorbije jaren alle waarnemingen van Scholekster in maart gedaan. In maart zijn deze steltlopers terug in hun broedgebied of nemen ze een korte stop om vervolgens verder te trekken.
Sinds de eeuwwisseling is de Grote zilverreiger (Ardea alba) als broedvogel bezig met een sterke opmars in Benelux. Toename van het aantal broedparen leidt vervolgens tot meer wintergasten. Dit is de laatste jaren ook zichtbaar bij de watervogeltelling in Lommel.
Van de getelde Lommelse plassen is Velbo Oost de enigste plas waar tot op heden Watersnippen (Gallinago gallinago) zijn waargenomen, een onopvallende steltloper met een lange, rechte snavel. Het begon in november 2010 toen een groepje van 6 watersnippen werden opgemerkt. Na enkele jaren van ‘stilte’ bleek vanaf maart 2014 het een jaarlijkse traditie te worden. Tijdens de winters van 2014/2015 en 2015/2016 werden zelfs grotere groepen waargenomen. De grootste groep dateert van januari 2015 en telde maar liefst 56 exemplaren!
De winter van 2015/2016 gaf de watervogeltellers ook twee nieuwe soorten die tot op heden nog niet waren waargenomen tijdens de watervogeltelling, namelijk de Wilde zwaan (Cygnus cygnus) en de Toendrarietgans (Anser serrirostris). Op Put A24 werden in januari 2016 twee Wilde zwanen waargenomen. Wilde zwanen zijn echte wintergasten en worden in de regio voornamelijk waargenomen ter hoogte van Hageven (Neerpelt). Put A24 is in Lommel de getelde plas die het dichts bij het Hageven is gelegen. De tweede nieuwe soort welke de watervogeltellers in het telseizoen van 2015/2016 mochten verwelkomen was de Toendrarietgans. Op de Lommelse Sahara werd in november 2015 een groep van 9 Toendrarietganzen waargenomen. Ook deze soort is een echte wintergast en is ’s winters talrijker aanwezig dan de Wilde zwaan. Toch was deze soort tot in 2015 nog niet eerder waargenomen tijdens de watervogeltellingen.
Pieter Cox
Zaterdag 17/03/2007 was de laatste telling van het seizoen 2006/2007 en hebben André en Michel 25 jaar watervogeltelling volgemaakt.
Na de telling werden ze opgewacht door enkele enthousiastelingen in het Wateringhuis en kregen een toepasselijk aandenken.
André en Michel willen Ann Geypen nog enkele jaren (ja toch?) bijstaan zodat Ann een groep kan vormen die dan na 25 jaar door Kobe zal overgenomen worden.